Willy van der Kuijlen: ‘oefenen, oefenen, oefenen’
Skiete Willy
Willy van der Kuijlen is Mister PSV. De statistieken van de in Helmond geboren voorhoedespeler zijn indrukwekkend: 308 doelpunten voor PSV in zeventien seizoenen. Daar komen er nog drie bij voor het seizoen dat hij bij MVV speelde. Met 311 doelpunten is Van der Kuijlen, nog steeds, topscorer aller tijden van de Eredivisie. Na zijn voetbalcarrière werd hij trainer bij, onder andere, Roda JC (als assistent van Jan Reker) en PSV (als assistent- en jeugdtrainer). De laatste jaren scout hij jonge spelers, eerst internationaal, maar tegenwoordig bekijkt hij vooral Nederlandse talentjes in de leeftijd van 13 tot 15 jaar.
De specialiteit van Van der Kuijlen was zijn traptechniek; met zowel zijn linker- als rechterbeen kon hij verwoestend uithalen. Hoe hij zijn traptechniek heeft ontwikkeld? En hoe heeft hij tijdens zijn trainerscarrière deze vaardigheid overgebracht op spelers als Ronald Waterreus en Klaas Jan Huntelaar?
Zijn mooiste moment
Willy van der Kuijlen won in 1978 met PSV de UEFA Cup. Het was de eerste grote internationale prijs voor de Eindhovenaren en Van der Kuijlen droeg de aanvoerdersband. Ondanks dit historische feit noemt Van der Kuijlen een ander moment als zijn mooiste. Het doelpunt in de achtste finale van de Europa Cup 1 tegen het Poolse Ruch Chorzów illustreert, volgens Van der Kuijlen perfect zijn voetbalkwaliteiten.
Van der Kuijlen: “Het was 5 november 1975, we speelden thuis en ik scoorde tweemaal. Ik kreeg de bal op de rand van het strafschopgebied. De bal was weggewerkt door een Poolse verdediger en ik controleerde hem met mijn borst. De bal kwam voor mijn rechtervoet. Een verdediger kwam inlopen. Ik hield het overzicht en wipte de bal, met mijn rechtervoet, over de inkomende speler heen en schoot vervolgens met links vanuit de lucht beheerst maar snoeihard in de linkerbovenhoek: een schitterende actie en een wonderschoon doelpunt.
Deze actie illustreert het beste mijn kwaliteiten; mijn tweebenigheid, mijn overzicht en mijn harde en zuivere schot. Ik heb op vergelijkbare wijze menig doelpunt gemaakt, dus het was geen toevalstreffer.”
Het doelpunt van Van der Kuijlen tegen Ruch Chorzów is terug te zien in het NOS-item ‘60 jaar betaald voetbal: Willy van der Kuijlen.’ (bron: nos.nl)
Stijlvol
Van der Kuijlen stond bekend als een stijlvolle voetballer die verwoestend uit kon halen, maar ook subtiele passes kon geven. De basis voor zijn traptechniek werd al op jonge leeftijd gelegd door, zoals hij dat zelf zegt: altijd met de bal bezig te zijn.
“Ik was al vanaf kinds af aan altijd bezig met de bal. Tegen mijn ouders zei ik dat ik op school mijn best deed, maar dat ik maar èèn ding wilde: hogerop komen met voetbal. Op doel schieten en scoren, ik vond het geweldig. Ik oefende mijn traptechniek, onder andere, door de bal eindeloos tegen een muurtje aan te trappen. Ik lette erop dat mijn standbeen altijd goed naast de bal stond, want dát is de basis van een goede trap. In het weekend was ik altijd op het sportpark van mijn club HVV in Helmond te vinden. Op zaterdag voetbalde ik en op zondag keek ik naar de seniorenwedstrijden. Dit werkte motiverend voor mij en ik had ook altijd mijn sporttas bij, want er was altijd wel een team dat een speler te kort kwam. Zo heb ik al op jonge leeftijd heel wat wedstrijden bij de senioren gespeeld. Ook toen probeerde ik altijd in goede schietpositie te komen en als het even kon, dan schoot ik. Vaak was dit van buiten het strafschopgebied. Wat je nu vaak ziet is dat spelers de bal het liefst over de doellijn willen dribbelen en lijken afstandsschoten taboe. Ik vind dat jammer.”
Jongensdroom komt uit
Van der Kuijlen: “Door mijn wedstrijden bij de senioren speelde ik me in de kijker. Eerst bij HVV Helmond – ik speelde op mijn 15de in het eerste elftal. Daarna kwam PSV, maar er waren meerde clubs die belangstelling voor mij hadden. Mijn jongensdroom werd werkelijkheid: ik was profspeler en hierdoor kreeg nog meer de gelegenheid om mijn traptechniek te vervolmaken.
Rap en behendig
Tijdens mijn actieve voetbalcarrière ben ik gelukkig weinig geblesseerd geweest. Dit heb ik, onder andere, te danken aan het feit dat ik me altijd goed heb verzorgd. Natuurlijk hadden tegenstanders het op mij voorzien, maar ik was rap en behendig en had er goed het oog in wanneer een tegenstander mij probeerde te raken. Omdat het voor mij niet uitmaakte of de bal voor mijn linker- of rechtervoet lag was mijn handelingssnelheid zeer hoog. En wanneer er eens een tegenstander was die me wist te raken, probeerde ik altijd op sportieve wijze revanche te nemen door te scoren.”
Trainersloopbaan
Na zijn voetbalcarrière werd Van der Kuijlen al snel trainer. In de jaren ’80 was hij assistent-trainer van Jan Reker bij zowel PSV als Roda JC. Hier oefende hij individueel met spelers op hun traptechniek. Ook nam hij tijdens de trainingen de keepers onder handen. Bij PSV was dit Hans van Breukelen en later bij Roda JC werkte hij met Ronald Waterreus.
Van der Kuijlen: “Of de keepers altijd blij met mij waren weet ik niet. Ik schoot de ballen anders dan een keeperstrainer zou doen, denk ik. Een keeperstrainer concentreert zich meer op de keeper en heeft toch vaak niet dat neusje voor de goal. Ik wilde keepers natuurlijk ook beter maken, maar ik stond er met het oog van de spits. Als het even kon probeerde ik te scoren. Aan de andere kant hadden keepers met mij wel iemand die een vaste trap had. Ik legde de ballen neer waar ik wilde waardoor de keepers voortdurend werden uitgedaagd. Dat maakte de trainingen meer wedstrijdecht.
Ronald Waterreus
Waterreus stond bekend om zijn perfecte tweebenigheid. Daar heeft hij heel veel op geoefend en ik heb hem daarbij geholpen. Hij heeft het op de juiste manier gedaan. Veel spelers willen te snel, té hard of té ver schieten; ze hebben geen geduld. Dat heeft geen zin, omdat dit nooit tot goede schoten leidt waardoor de motivatie ook vaak afneemt. De juiste houding en beweging moet erin geslepen worden. Dat betekent: oefenen, oefenen, oefenen. De kracht en lengte in de pass komt dan vanzelf. Bij Waterreus was het resultaat duidelijk; zowel vanaf de grond als vanuit de handen had hij een uitstekende trap.”

Willy van der Kuijlen met Guido Budziak (oprichter Connected.Football)
Klaas Jan Huntelaar
Vanaf medio ’90 was Van der Kuijlen jeugdtrainer bij PSV. Als trainer de A1 had hij in 2.000 Klaas Jan Huntelaar onder zijn hoede.
“Van der Kuijlen: “Met Klaas Jan oefende ik intensief op zijn traptechniek. Hij was enorm gedreven en ging altijd ruim voor de training met een zak met ballen naar het veld om te oefenen. Ik liet hem allerlei schietoefeningen doen, bekeek zijn houding en gaf hem aanwijzingen om de oefeningen technisch goed uit te voeren. Zijn lichaamshouding en de plaatsing van het standbeen waren het allerbelangrijkste, zeker omdat hij spits is. Een spits heeft vaak weinig tijd en ruimte, dan kun je het verschil maken door ervoor te zorgen dat de bal in één beweging klaar ligt zodat je kunt schieten. Huntelaar verbeterde stap voor stap en door de jaren heen heeft hij profijt gehad van de oefeningen. In het zestienmetergebied is hij levensgevaarlijk, omdat hij zich altijd goed weet te positioneren voor een schot.”
Oefenen, oefenen, oefenen
Traptechniek is volgens Van der Kuijlen uitstekend te trainen. Helaas heeft niet iedereen het geluk dat zij of hij iemand als Willy van der Kuijlen naast zich heeft staan die tijdens trainingen de juiste aanwijzingen geeft. En hoewel er wat dat betreft niets boven het oog van de meester gaat kan technologie een prima bijdrage leveren. Op dit moment is de smart ball van Adidas het beste voorbeeld van een hulpmiddel waarmee je, je traptechniek kunt verbeteren. De bal registreert een aantal gegevens van ieder schot. Deze gegevens zijn vervolgens op de tablet of de smartphone te bekijken. Hierbij gaat het, onder andere, om de balsnelheid en het punt waar de voet tegen de bal komt. Het geeft extra inzicht, naast het trapgevoel dat je als speler hebt en brengt je progressie in kaart. In een volgende bijdrage wordt uitgelegd hoe een en ander precies in zijn werk gaat.
Maar, de gouden regel blijft: oefenen, oefenen, oefenen.